Schermafbeelding 2015-06-30 om 11.50.50

 

Ton

“Ik ben Ton, 47 jaar. Geboren en getogen in Nijmegen en getrouwd met Els.

Gelukkig getrouwd mag ik wel zeggen. We hebben drie banjers in huis. Dat is druk, hoor. Elke zaterdag sta ik op het hockeyveld. Ik ben manager backoffice bij een verzekeringsmaatschappij. Dat doe ik 36 uur, verdeeld over vier dagen. Op vrijdag heb ik papa-dag. Wil je nog meer weten?”

 Ton, geboren en getogen in Nijmegen, is wie hij is. Had zijn wieg gestaan in, laten we zeggen; Mogadishu, dan was hij voor een belangrijk deel een andere Ton. Hij zou gevormd zijn door het Somalische gezin waarin hij opgroeide, door zijn cultuur en door de politieke en economische staat van zijn land. Ton was tegenstander, wellicht, van de dictatuur. Of aanhanger van De Moslimbroederschap. Gevlucht voor de humanitaire crisis woonde Ton misschien eveneens in Nijmegen. Dezelfde Ton, maar met heel andere ideeën over het leven.

Ton is wie hij is omdat hij in verbinding staat met zijn omgeving. Dat begon met het gezin waarin hij werd geboren.

“Traditioneel. Ja, dat kun je wel zeggen. Mijn vader was magazijnchef. Mijn moeder huisvrouw. Ik heb twee oudere broers. Twee etters, met allebei kon ik niet opschieten. Pestkoppen. Bah, als ik daar nog aan denk.”

Ton maakte als klein jongetje kennis met de organisatie Gezin. Vader stond aan het hoofd. Maakte vader de dienst uit?

“Mijn vader was ambitieus, had goede ideeën. Een baan op de afdeling boekhouding leek hem wel wat. Maar mijn moeder lag hem dwars. ‘Normaal’ was voor haar goed genoeg. Het was een moeilijke vrouw. Zeurderig en klagend. Ze wilde aandacht. Zelf kan ik daar helemaal niet tegen. Gelukkig is Els helemaal niet zo.”

Het is duidelijk. Niet vader, maar moeder maakte de dienst uit in het gezin. Of toch de twee broers? Eén van de twee misschien wel? Om meer van Ton te weten laten we hem doorpraten.

“Op mijn achttiende ging ik studeren. Economie. Mijn vader vond het fantastisch, mijn moeder huilde. In het begin ging de studie voortvarend, maar al gauw kwam de klad erin. Na zeven jaar studeren kon ik een baan krijgen. ‘Die studie maak ik in de avonduren wel af’, dacht ik. Het kwam er niet meer van.”

Ton is gevormd door het gezin. De ambitie van vader werd gesmoord door het gedrag van zijn vrouw. Ton studeerde niet af. Waarom niet? Laten we het hem vragen.

“Ik kon een baan krijgen. Nou ja, het duurde mij ook allemaal te lang. De eerste jaren was ik drukker met het studentenleven dan met mijn tentamens. En daarna was ik misschien overal te oud voor.”

We zeggen even niets.

“Eigenlijk was Economie niet echt iets voor mij.”

Ah! Nu leren we de echt Ton kennen. Laten we even terugluisteren.

“Mijn vader vond het fantastisch.”

Het is te kort door de bocht om te zeggen dat Ton plaatsvervangend de droom van zijn vader wilde vervullen. Het is even aannemelijk dat hij zijn moeder aan het huilen wilde maken. Als wraak vanwege haar gezeur. Of omdat ze toe heeft gestaan dat de broers van Ton hem het leven zuur maakten.

We zijn nog niet klaar met Ton. We willen meer van hem weten.

“Ik ben een vredelievend persoon. In conflicten blijf ik rustig. Meestal probeer ik de luchtigheid erin te brengen. ‘Jongens, jongens, waar maken jullie je nou druk om’, zeg ik dan. Thuis, met de kinderen, doe ik dat zo. En op het werk eigenlijk ook. Iedereen vindt mij aardig.”

Aardig? Hé, dit is interessant. Laten we even niets zeggen zodat de stilte Ton dwingt door te praten.

“Sympathiek. Dat wil ik zijn.”

Ai ai ai. Met Ton win je geen oorlog.

Wie ben jij eigenlijk? 

Wedden dat jij je antwoord binnen tien seconde hebt? Je weet immers best wie jij bent. Niet voor niets heb je een naam. Dat je meer bent dan je naam is je ook bepaald niet onbekend. In korte zinnen kun je heel goed een beeld van jezelf schetsen.

Wij zijn Business Tales, en wij willen onze filosofie aan jou doorgeven.

Met deze blog en de inhoud kun je doen wat je wilt. Je kunt het negeren, wegleggen, meenemen, tot je nemen of opnemen in je leven.

Als je al bent begonnen met lezen, maar nog nooit zulke onzin over ‘verbinden’ hebt gehoord; even goeie vrienden. Dat is vast niet moeilijk. We kennen elkaar immers, anders zou je dit boek niet in je bezit hebben. Alhoewel je het natuurlijk ook gekregen kunt hebben van iemand die niet verder kwam dan de vorige alinea.

Hoe dan ook; wij wensen je het allerbeste.

Ton bestaat echt, alleen heet hij geen Ton. Ton werkt als manager op de backoffice van verzekeringsmaatschappij VOG, Voor Ons Genoegen. Karin is zijn collega.

Karin, Miranda & Frits

“Hallo. Ik ben Karin, 43 jaar jong. Ik ben een alleenstaande moeder en werk fulltime bij een verzekeringsmaatschappij. Samen met mijn collega’s verwerk ik de administratieve klantprocessen. Contact met klanten heb ik niet, dat vind ik jammer. Met mijn collega’s kan ik het goed vinden. Nou ja, niet met allemaal. Maar dat hou je toch.”

Karin is een vriendelijke maar onopvallende vrouw. Ton is haar leidinggevende. Veel contact heeft Ton niet met Karin. Dat ligt niet aan Karin. Regelmatig probeert ze met hem in gesprek te komen. Ton kletst veel liever met Miranda, haar naaste collega. Halfslachtig probeert Karin mee te doen in het gesprek. Karin is een beetje bang voor Miranda. Daarom probeert ze beste maatjes te zijn met haar. Als je Miranda tegen je hebt, dan is het werk al gauw niet leuk meer.

“Hai, ik ben Miranda. Ik werk op de backoffice van een verzekeringsmaatschappij. Ik woon samen met Wim. Kinderen? Nee, daar begin ik niet aan. Daar ben ik te ambitieus voor. Van huis uit ben ik schoonheidsspecialiste. In de toekomst wil ik een praktijk aan huis. Eerst de verbouwing van de badkamer en de zolder. Ik kan niet wachten.”

Miranda is de collega van Karin. Ze is extravert, ad-rem en trekt graag de aandacht. Van Ton. Miranda werkt liever niet te hard. Dat hoeft ook niet, want ze heeft Karin. We laten Karin weer even aan het woord.

“Zwaar? Ja, het werk is best zwaar. Eigenlijk is het werk niet zwaar, maar elke dag van hot naar her rijden maakt het lastig. Mijn zoontje is altijd op de opvang of bij mijn ouders. Soms vraag ik me af waarom ik hem eigenlijk heb.”

Een slordige luisteraar hoort in Karin een klagende vrouw. Een oplettende luisteraar verneemt iets anders: ‘Oei, als dat maar goed blijft gaan met Karin en haar zoontje.’

“Kon ik maar vier dagen werken. Desnoods dagen van negen uur. Net als Ton. ”

Dit gesprek gaat de goeie kant op. We willen meer weten van de wens van Karin.

“Elke vrijdag vrij. O, als dat toch eens zou kunnen. Dat zou echt heerlijk zijn. Dan heb ik drie lange dagen om bij te komen. Op vrijdagmorgen kan ik dan de boodschappen doen. En op de zaterdagen lekker tutten met mijn zoontje.”

Hoe oud zou het zoontje zijn?

“Zeven. Maar dat zegt niks, hoor.”

Waarom niet?

“Hij heeft het syndroom van Down.”

“Menno. Hij heet Menno. Wil je een foto van hem zien?”

Het is duidelijk. Karin heeft een droom. Meer quality time met haar kind.

Verzekeraars hebben een slecht imago. Dat komt omdat het product ‘verzekeringen’ abstract is, en ook al niet sexy. Verzekerden, wij allemaal, voelen geen sympathie voor de anonieme mastodonten in de marmeren geldpakhuizen. Jarenlang betaal je je blauw aan iets waarop je niet zit te wachten. Schade. Ziekte. Een ongeluk. Een begrafenis. Je verzekeraar is niet je vriend. De excessen met woekerpolissen deden de branche ook al geen goed. Verzekeraars zijn boeven die je gerust mag oplichten. Dat geldt trouwens ook voor de fiscus, vinden veel mensen. Maar dat terzijde.

De relatie tussen de consument en de verzekeraar is beroerd. De verzekeraar verkoopt een onsympathiek product waar niemand op zit te wachten. Behalve een onsympathiek product is ‘een verzekering afsluiten’ een abstracte aankoop. Je koopt geen tastbaar ding. Er zit geen doos omheen die je naar de auto moet dragen. Je koopt een ‘product’. En wat voor een product. Verzekeren heeft te maken met onheil. Diefstal, ziekte, verlies, brand, dood. En als je camera dan uiteindelijk gestolen wordt, want meegenomen uit de niet afgesloten caravan, dan blijkt de verzekering niet uit te keren.

Op de calculatie-afdeling van VOG werkt Frits. Zijn taak is het beoordelen van de schadeclaims. Frits verstaat zijn vak. Een brand in een woonboerderij, een kettingbotsing, een vermeende dood-door-schuld: hoe lastiger de vordering, hoe liever het hem is. Met zoiets pietluttigs als een claim over een gestolen camera, meegenomen uit een niet afgesloten caravan, doe je hem geen plezier. Puzzelen en speuren, dat is wat Frits wil.

Verzekeraars zijn gebaat bij een sympathieker imago en een goede relatie met zowel de klant als de tussenpersoon. Transparanter, goedkoper en vooral klantvriendelijker moet het worden. In Verzekeringsland is namelijk veel veranderd. De klanten zijn mondiger, de klant heeft geleerd te shoppen in Verzekeringsland, via sociale media verspreiden klachten zich als muggen in een plas water en –last but not least– de overheid stelt andere eisen ten aanzien van de provisies. Het project bij VOG heet VIV, Vernieuwen In Verzekering. De klant centraal, daar gaat het om.

De doelstelling is simpel: over drie jaar moet VOG nog steeds een solide organisatie zijn, met een sterke reputatie. Sterk ten aanzien van kennis, producten, service en gedrag. Maar vooral met een goede relatie met de consument.

De verzekeraar moet vermenselijken. En bestuursvoorzitter Drs. Ir. B.M.W. van Trogt is daar een warm voorstander van. Hij laat zich overigens Bernhard noemen.

Bernard maakt lange dagen, maar is ’s ochtends nooit voor tien uur op kantoor.

’s Avonds prikt hij graag nog een vorkje met zakenrelaties uit zijn vorige functie als bestuurder in het commercieel vastgoed. Bernard laat zich daarbij regelmatig vergezellen door Agnes, zijn secretaresse. Deze meetings heeft Bernard nodig. Sinds hij benoemd is tot bestuursvoorzitter van VOG ziet hij bijna geen mens meer. Behalve dan de mensen die hem omringen. En Agnes natuurlijk.

<wordt vervolgd>