Ik had een etentje met Hillary, in het Hilton. Hilary: smaakvol gekleed. Blond, keurig gekapt. Veel bling bling. Veel zinnige zaken ook. Hillary is een geweldige gesprekspartner met boeiende verhalen. Het etentje vond alweer een tijd terug plaats. Zoals je begrijpt. Haar echtgenoot mag ik ook graag. Hoewel er aan hem een kleine imagobeschadiging kleeft.

Een feestelijk dinertje was het evengoed niet, want Hillary was ronduit somber. Enige jaren geleden was zij pijnlijk gepasseerd voor een belangrijke functie.

Door een man. In eerste instantie had ze haar verlies waardig genomen. Ze zocht de luwte op en ging met vervroegd pensioen. Maar mettertijd nam de verbittering bezit van Hillary. Die bitterheid betrof het aantal vrouwen op topposities. Bedroevend laag, vindt ze. De vrouwen die er zitten, die doen het meestal fantastisch. Maar het zijn er veel te weinig.

“Vrouwen zijn de grootste bron van talent waar niets mee wordt gedaan.”

Ik weet niet of het waar is. Ikzelf kan nog wel andere vergeten bronnen van talent bedenken.

Maar Hillary ziet het zo.

Nu zou je kunnen denken: ‘Ja. Nogal wiedes. Ze kijkt natuurlijk door haar eigen aangetaste brillenglazen.’ Ik begrijp dat je dat denkt. Hillary zelf heeft haar ambitie niet waar kunnen maken en haar positie niet kunnen claimen.

Haar doelen heeft zij niet bereikt. Terwijl Hilly haar familiaire achtergrond ronduit meehad. “Als het mij al niet is gelukt…” somberde ze boven haar amuse. Objectief gezien heeft Hillary gelijk.

Meer dan 40 jaar nadat vrouwen op basis van gelijkwaardigheid de arbeidsmarkt beklommen, vinden we maar een handvol van hen op hoge posities. En díe zijn niet te benijden. Ik weet het, want ze zitten bij mij aan tafel.

Onbetwist is het voor iedereen eenzaam aan de top. Het is ruw. Het is een carrousel van posities. Het politieke spel overheerst. Voor-wat-hoort-wat is een omgangsvorm.

Strategie is je life line

Maar geloof het of niet, als vrouw aan de top is het allemaal nóg eenzamer. Nog ruwer. One of the boys ben je niet. Je plek moet je ronduit verdienen. Zó overduidelijk dat ze niet om je heen kunnen. En strategie is niet je life line, maar je harnas. Dat is ronduit vermoeiend. Als vrouw loop je die marathon op soldatenkistjes.

Eenmaal op het c-level ben je op jezelf aangewezen. In the board en in het hogere management is er geen man te bekennen die jou het succes gunt. Die jou steunt.

Wanneer je als vrouw daadkrachtig optreedt – in het belang van de organisatie – dan reageren de mannelijke collega’s standaard agressief.

Want vrouwen die de ambitie hebben om grootschalig leiding te geven, die roepen weerstand op. Dat is in het bedrijfsleven zo. En dat is in de politiek zo. Hoe lokaler of regionaler, hoe heftiger.

Volgens Hillary is het deels een opvoedingskwestie. Vrouwen worden grootgebracht met het idee van gelijke kansen.

“Met hard werken kan iedereen alles bereiken.”

En dat is niet waar.

Misschien tot aan een bepaald level, maar daarboven is het spel ruiger en gemener. Free Fight. Mixed martial arts. Niet de resultaten doen ertoe, maar wie je bent. Of: wát je bent. Wie je kent, ook dat. En daarop zijn vrouwen niet voorbereid.

Dat bracht mij op een idee. Ben jij een vrouw op weg naar het C-level? Neem dan contact op met mij. Bij voldoende aanmeldingen kan ik wellicht een bijeenkomst of een colloquium organiseren. Of een mastermind group. Wellicht draaien deze bijeenkomsten al op het moment dat deze tekst je bereikt. Het zou kunnen dat je eenvoudig invoegt.

Jouw inbreng kan weleens enorm waardevol zijn.

Voel je daar niks voor: ook prima. Ik reken erop dat ik jou tegenkom op het level van je keuze.

Hillary heet geen Hillary. In dit verhaal kloppen alleen het Hilton, het etentje en ik. Ik vond Hillary als pseudoniem wel geinig. Maar in haar opinie over vrouwen in de buurt van de top is geen gein te bekennen.

Hans Ruinemans, boardroom monk