Eén van mijn vrienden was wethouder van een middelgrote stad met een buitengebied. In dat buitengebied bevond zich een verweesd bos. Het lag ingeklemd tussen een snelweg, een drukke provinciale weg, een villawijk en een industrieterrein.

Door die verweesdheid leefde er kennelijk niets bijzonders in dat bos. Geen eekhoorn hield het daar lang uit. Het was ook nog eens een lelijk bos. Somber, nat, eentonig en doods.

Elke voorjaarsstorm – hoe miezerig ook – kostte het leven aan minstens een dozijn bomen die nooit werden opgeruimd. Ook niet van de wandelpaden waarvan er dus steeds minder overbleven.

Een bos waar niemand wat aan had

Mijn vriend de wethouder had Ruimtelijke Ordening in zijn portefeuille. Er ontstonden prestigieuze plannen  voor het verweesde bos. Een park. Een zwemvijver. Een echt zwembad. Een speeltuin met een half pipe voor de oudere jeugd. Een theaterzaal. Een bibliotheek en een kinderdagverblijf. Stiekem verheugde mijn vriend de wethouder zich al op gebouw met zijn naam op de gevel.

Middenin de verheugende plannensmederij ontstond er een kleine maar harde Actiegroep Tot Behoud Van Het Bos. Het groepje bestond feitelijk maar uit één persoon. De leider van het groepje was tevens de enige bestaande volgeling. Alle andere leden waren geestverschijnselen.

Niet-bestaande namen, niet-bestaande handtekeningen

De leider was een ware bosactivist. Je kent het wel: jagerskleding, grote wilde baard, verweerd gezicht, klitterig haar met daarin een verdwaalde dennentak en zeer zeker niet sociaal. Elke raadsvergadering zat hij in de zaal, zwijgend met niets anders dan een spandoek. Ook diende hij voortdurend bezwaarschriften in. Hij stuurde rapporten met eigen plannen en ideeën. Hij kwam met allerlei argumenten die geen mens serieus nam.

Zo had hij het in zijn documenten en geschriften over: wolven. Hahahaha… wolven. Bizar. Ik zeg er even bij, beste lezer, dat dit zich afspeelde in het historische jaar 2000. Bij wolven dacht men nog gewoon aan Omsk, Siberië. U weet wel, naar het lied Dodenrit van Drs. P.

Mijn vriend de wethouder besloot met de bosman in gesprek te gaan. Op het gemeentehuis. Dat ging aanvankelijk ontzettend moeizaam. De bosman bleek geen prater. Desondanks lukte het mijn vriend om wijs te worden uit de plannen. Het idee van de bosman was om het doodse stuk bos te verbinden met een gebied in een aanpalende provincie. Die verbinding zou moeten geschieden door middel van een oud afgeschreven viaduct. Voor mijn vriend de wethouder klonk het als Mars met Pluto ontsluiten via een bypass aan de Melkweg.

Mijn vriend de wethouder nam een zaterdag vrijaf om met de bosman het bos te bekijken. Nu moet ik erbij vertellen dat het hier een hearsay betreft, beste lezer, maar als ik mijn vriend moet geloven vielen op die zaterdag de kleppen van zijn ogen.

Dat wat doods leek, dat bleek springlevend

De bosman toonde de – inderdaad – niet passende bomen. Niet geschikt voor deze zure grondsoort enzo. Maar hij liet ook het unieke ontluikende groen zien, de exclusieve keversoorten, het zeldzame mos, de holen van de bijna prehistorische muizen die normaliter leven in Omsk, de statige bomen die het geweldig deden, al tientallen jaren lang, met daarin de holen van uilen, de historische kronkelpaden uit de ijstijd en inderdaad, ten noorden of ten oosten van dit alles lag dat oude, verlaten viaduct.

In de verre verte en met rijkelijk veel fantasie zou dat in theorie verbonden kunnen worden met de neus van de Veluwe. Uiteindelijk zou er zo inderdaad een Utopisch stuk natuur ontstaan waar flora en fauna zich optimaal zou kunnen ontwikkelen. Hoewel het allemaal nog steeds een onhaalbaar idee was, natuurlijk. Het zou vanzelfsprekend niet gebeuren.

Toen stelde mijn vriend de belangrijkste vraag van zijn carrière. Die vraag luidde:

“Welk tijdpad hoort hierbij, volgens jou?”

Het antwoord zette mij vriend de wethouder paradoxaal genoeg terug in de werkelijkheid. De bosman antwoordde namelijk: “Op zijn minst 200 jaar.”

BAM!

Mijn vriend de wethouder was ontroerd. Waar hij rekenden in jaren en termijnen, daar maakte deze man zich druk om een toekomst waarvan hijzelf geen deel meer uit zou maken. Over zijn eigen periode heen zette hij zich in voor duurzaam ten opzichte van oppervlakkig vermaak. Voor straks in plaats van nu. Zelf zou hij niet lang genoeg leven om de wolven te kunnen zien. Maar daar ging het ‘m niet om.

Vanaf dat moment, beste lezer, was mijn vriend de wethouder warm pleitbezorger van het bosman-plan. Hij schakelde een planoloog in, betrok Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat erbij, organiseerde voorlichtingsmiddagen voor stadsgenoten die met regenlaarzen op expeditie konden, compleet met intekenlijsten want schaarste maakt nu eenmaal verliefd, hij richtte een zaal in het gemeentehuis in waar maquettes en artist impressions te zien waren. Hij liet schapen grazen rondom het bos en kocht een paard dat de boomstammen zou versjouwen, want natuurbeheer moet natuurlijk verlopen.

Lang verhaal kort: thans leeft er allerlei groot wild. Ik heb er allemaal niet veel verstand van, maar de bomen bereiken hun allergrootse hoogten, er groeien unieke plantensoorten en er zijn natuurlijke vennetjes ontsprongen. Het oude viaduct is nu één van de grootste en succesvolste ecoducten ter wereld. Wolven zijn er niet. Nog niet.

Verder dan jouw zittingstermijn. Verder dan jouw loopbaan. Verder dan jij zult bestaan. Verder dan wij allen zullen leven.

Hans Ruinemans, boardroom monk