logo (20)

Artikel in het magazine van de Kamer van Koophandel

“Netwerken; het paradepaardje van de nieuwe economie”

Regelmatig veert hij op. Zijn ogen glimmen en zijn enthousiasme is aanstekelijk. Hans Ruinemans (1955) spreekt met passie over netwerken, over nieuwe economie en over het innovatief ondernemen. Het spreken is hem op het lijf geschreven. De auteur van het businessboek Slangenbezweerders en initiator van Professional Speakers Associaton Holland richtte drie bedrijven op en is bekend met de rol van commissaris. Ruinemans geeft levendige, interactieve lezingen voor universiteiten en Kamers van Koophandel over sociale media.

Tekst: Wilma Out

Sociale media, netwerkeconomie, het digitale tijdperk. Termen waarmee we allemaal geconfronteerd worden. Wat betekent dit fenomeen voor ons als ondernemer en hoe bereiden we ons goed voor op de toekomst. Communicatiestrateeg Hans Ruinemans geeft antwoord op intrigerende vragen.

Kunt u uitleggen wat er bedoeld wordt met een netwerkeconomie?

Mensen zijn, of ze nu willen of niet, op nieuwe manieren verbonden met elkaar. Van telefoon naar internet is ogenschijnlijk een kleine stap geweest. Maar onderschat u deze verandering niet. Facebook maakt ons zichtbaar, en via LinkedIn is elke professional traceerbaar. En als Barack Obama een bericht Twittert, dan bereikt hij in een seconde 63 miljoen volgers. Overigens geldt dit ook voor de nu niet meer zo piepjonge zanger Justin Bieber, vooral bekend bij tienermeisjes. De platenmaatschappij van Justin Bieber leest de gekte van de fans en speelt daar handig op in. Dit is een illustratie van wat een netwerkeconomie kan zijn. Iedereen is met elkaar verbonden. Dat wil zeggen; als je meedoet.

Kunt u een voorbeeld noemen van een netwerkeconomie in het groot en in het klein?

Jazeker, ik was voorzitter van de ondernemersvereniging Naarden-Vesting. Ook dit is een netwerkeconomie, deels verbonden via het internet, maar voor een groot deel ook niet. Een opmerkelijke keerzijde van het verbonden zijn via digitale kanalen is dat mensen een sterke behoefte hebben om elkaar in real life te ontmoeten. De leden van de ondernemersvereniging helpen elkaar aan opdrachten en introduceren hun collega-ondernemer bij bestaande contacten. Op macro-economisch niveau wordt de onderlinge verwevenheid in de economie steeds belangrijker. In dit economische landschap is de concurrentiekracht van bedrijven afhankelijk van het vermogen om zich strategisch te positioneren. Geen bedrijf kan om het wereldwijde netwerk heen. De steunpilaren van de netwerkeconomie zijn allianties. Samenwerkingsverbanden zie je in het groot en in het klein. Natuurlijk is ICT, mijn achtergrond, een belangrijke katalysator.

Is deze vorm van economisch handelen wel zo nieuw?

Niet helemaal, in vervlogen tijden speelden mensen handjeklap bij de dorpspomp over de verkoop van een paard, en de plaatselijke hoefsmid werd warm aanbevolen bij de bewoners van het volgende dorp. Het is alleen veel mondialer geworden. Het dorpsplein is vervangen door internet, en creëerde een nieuwe consument. Een klant met hooggespannen verwachtingen van een bepaalde dienst of product. Dat dwingt producenten te gaan samenwerken met de meest gespecialiseerde partners, waar ook ter wereld. Grenzen zijn niet meer belangrijk. Dus nieuw is het niet, maar de schaal en de snelheid is ongekend.

Wat vindt u van de stelling dat de netwerkeconomie de bestaande economische wetten op z’n kop zet?

Dat is helemaal juist, en het is vooral de gigantische marktwerking die de handboeken doet herschrijven. In Nederland hebben we de ondergang van banken meegemaakt, de DSB bank als eerste. Deze bank zou, naar mijn mening, niet op deze manier zijn geklapt zonder het internet en de rol van de sociale media. De ondergang werd onvermijdelijk omdat het nieuws van de problemen zich meer dan razendsnel verspreidde. Er is overigens een causaal verband tussen snelheid en nieuw ondernemerschap. Jonge ondernemers zijn vanzelfsprekende multi taskers. Het is een groep van transparante mensen, opgegroeid in een beeldcultuur. Internet en mobieltjes zijn voor hen als water uit de kraan. Zij zijn gewend om te delen en te overleggen. Deze nieuwe lichting ondernemers bepaalt nu al een deel van het economische landschap, en dat wordt alleen maar meer.

Belemmert de netwerkeconomie de concurrentie?

Nee, dat is zeker niet zo. Ik begrijp dat de oudere generatie ondernemers moeite heeft met de vernieuwingen. Maar zij hoeven er niet bang voor zijn. Ook voor hen zijn de kansen enorm toegenomen. Een autoverkoper die een donkerblauwe BMW heeft staan, met leren bekleding en weinig kilometers, kan de auto onder de aandacht brengen via advertenties in een streekkrant. Zo’n advertentie wordt misschien gelezen door enkele tientallen potentiële BMW-kopers, misschien zelfs maar door zeven van hen. Wie zal het zeggen? Via gerichte mediakanalen bereikt de dealer duizenden BMW-liefhebbers, waarvan er misschien wel enkele honderden op zoek zijn naar een donkerblauwe met leren bekleding. Wie een goed product of dienst levert, kan zichzelf beter dan vroeger profileren. Dat heeft niets met oneerlijke concurrentie te maken. Dat heet ‘meegaan met je tijd’.

Hoe verhoudt het verjaarde adagium ‘What’s in it for me?’ zich tot de nieuwe economie?

We hebben lang de economie op gang gehouden door ons vooral te richten op eigen gewin. Zowel de middenstanders als de grote industriëlen deden eraan mee. Met deze houding is groei niet meer gegarandeerd. De klant blijft niet zoals vroeger trouw aan zijn eigen bakker, de plaatselijke aannemer en zijn kledingfabrikant sinds jaar en dag. Want de klant is veranderd, en daarmee zijn wensen. Met het aangaan van allianties kunnen de bakker en de slager samen een catering verzorgen. De aannemer in het noorden van het land neemt een grote opdracht aan in Brabant en leent personeel van een plaatselijke concullega . En groothandelaren in kleding kunnen niet alleen gezamenlijk een scherpe prijs afdwingen bij de ateliers in verre landen, maar ook toezien op menswaardige arbeidsomstandigheden. Zoals de klant het wil.

Wat zijn de vereisten voor het soepel lopen van een netwerkeconomie?

De oude houding “What’s in it for me?” verandert in “How can I serve?”. Deze instelling is de Haarlemmerolie van het nieuwe ondernemerschap. Elke ondernemer moet het belang van samenwerking inzien, en daarbij is ‘being connected’ het toverwoord. Van een ownership based economy gaan wij naar een access based economy. Anders gezegd; het gaat niet meer primair om bezit, maar om access. Niet eigendom is de drijvende kracht, maar het verwerven van toegang. Het is steeds moeilijker om eigenaar van kennis en informatie te blijven. Denk daarbij eens aan WikiLeaks, en wat de gevolgen daarvan zijn voor overheden en grootindustriëlen. ‘How can I serve’ moet een gemeenschappelijke waarde worden.

Dertien à veertien procent van de Nederlanders is ZZP-er. Nergens ter wereld is het cijfer zo hoog. Kunt u dit cijfer verklaren?

 Het is te gemakkelijk om te verwijzen naar onze ijverige volksaard of de handelsnatie. Natuurlijk is het ook een rechtstreeks gevolg van de ontslaggolven van de laatste jaren. Ik vermoed dat Nederlanders goed geholpen zijn met de ruime afvloeiingsregelingen bij bedrijven en de welwillende houding van het UWV. Daar komt bij dat de term ZZP-ers erg ruim is gesteld. Ook de arts die naast zijn vaste aanstelling in het ziekenhuis zo nu en dan voor een privékliniek werkt is een ZZP-er.

Ikzelf verwacht voor de toekomst een geheel ander werkklimaat. Het lijkt mij logisch dat vaste contracten op termijn onhoudbaar zijn. Van beide kanten, overigens. Als spreker treed ik op voor studenten, aankomende leiders en jonge bestuurders, en ik voel hun dynamiek. Staticiteit en vermeende zekerheden passen niet bij hun levensstijl. Dat maakt wellicht straks iedereen ZZP-er. Dan is het tevens tijd om de term ZZP-er, Zelfstandige Zonder Personeel, te veranderen in ZP-er. Zelfstandige Professional. Zeg nu zelf, wie zou dat niet willen zijn?

 

Commentaar of aanvullingen? Email hans.ruinemans@businesstales.com of www.twitter.com/hansruinemans